De plant wordt 30-60 cm hoog en heeft een aan de voet vertakte, rechtopgaande, witviltige stengel. De kortgesteelde, aan de onderzijde viltige, eirond tot rondachtige, behaarde bladeren zijn sterk gerimpeld. De malrove bloeit in Nederland van juni tot de herfst met witte, bolvormige, veelbloemige schijnkransen. De plant wordt in hoestdrank en hoestbonbons verwerkt, de oude Egyptenaren gebruikten het al. In bepaalde delen van Engeland wordt malrove gebruikt om bier mee te maken. Malrove is goed bij luchtwegaandoeningen: Het remt bacteriën en virussen door de aanwezige flavonoïden en tanninen. Het is eveneens een eetlustbevorderend middel en  daarbij maagversterkend en spijsverteringsbevorderend. De samentrekkende werking en infectiebestrijdende eigenschappen zorgen dat malrove wonden heelt.