top of page

Carya laciniosa

koningsnoot

Boom met dunne, sterk afstaande takken en twijgen . Oude bomen zijn geliefd vanwege het duurzame timmerhout. De bast is grijs en schilfert in langwerpige platen af. Jonge takken zijn viltig behaard. Het blad is samengesteld uit 5 tot 9 lancetvormige deelbladeren. Bij wrijving verspreiden ze een sterke geur. De bladrand is gezaagd en gewimperd. De bladspil is vrijwel kaal en blijft in de winter soms lang aan de boom. Bij het uitlopen is het blad iets bruin getint, in de zomer wordt het lichtgroen en in de herfst vlammend goudgeel. De ronde, zoete en eetbare noten zitten in een gladde bolster die vrijwel in zijn geheel openspringt. Diepgaand wortelgestel.

bottom of page